Ik denk dat mensen met een intrinsieke arbeidsethos van werken houden. En die zijn er plenty. Mensen die van hun hobby hun werk gemaakt hebben, mensen die met hart en ziel hun werk doen, mensen die geboren zijn voor hun baan, mensen die er niet aan zouden moeten denken zonder werk te komen zitten.
Zo was ik ook. Toen ik met m’n 23 jaar aangenomen werd bij m’n huidige werkgever had ik idealen te over. Ik zag mooie beelden voor me hoe ik jongeren zou kunnen helpen. Zij zijn immers de volwassenen van de toekomst en alleen om deze simpele redenering wilde ik met die doelgroep werken. Het werk heeft me afgestompt. Ik ben mijn idealen in de afgelopen dertien jaren kwijtgeraakt. De puber van nu is nog erger dan de puber van dertien jaar geleden en echt hoor, de succesverhalen zijn op twee handen te tellen. Het is pappen en nathouden, dweilen met de kraan open, water naar de zee dragen, een druppel op een gloeiende plaat en dat dag in, dag uit, jaar in, jaar uit. De hulpverlening in het algemeen loopt niet. Een hypothese, een diagnose of een plan van aanpak is zo (op)gesteld, maar dan?!! Om het beste kind op de beste plek voor de best passende hulp bij hem te krijgen, zijn er maanden, soms meer dan twaalf, voorbij. In de tussentijd schipper ik. Houd ik draaiende schoteltjes in de lucht. Waag ik er weer eens een telefoontje aan. Of ik ga op huisbezoek. Of ik schrijf weer een indicatie. En dat niet voor één kind, maar voor twaalf, want zoveel heb ik er te doen in de 24 uur dat ik werk. Ideeën hoe het allemaal beter kan, had ik. Ik ben gestopt erover na te denken en ze te delen, want.. er verandert toch niets. Of beter gezegd, er verandert niets 'bottom-up'. De politiek, de provincie, de gemeenten en het bestuur van de organisatie waar ik voor werk verzinnen wel van alles, maar ik heb in de afgelopen dertien jaar nog geen verbetering in de kwaliteit van mijn werk ervaren.
Soms fantaseer ik over een baan achter de kassa bij een supermarkt. Ik heb dat altijd willen doen, maar het is er niet van gekomen. De keer dat ik werd aangenomen bij een supermarkt werd ik ingedeeld bij het vakken vullen. Achter de kassa lijkt me heerlijk. Onnadenkend, iedere keer weer dezelfde korte zinnetjes zeggen:
“Goedemiddag.
Bliep bliep bliep… bliep bliep.. bliep..
Dat is dan 105 euro en 40 cent alstublieft. Spaart u koopzegels?
Fijne dag nog verder!”
Korte contacten. Makkelijk. Niet belastend voor m’n geest. Ja… als ik in m’n huidige baan ervaar hoeveel energie werken me vaak kost, dan fantaseer ik over een baan als caissière. Ik vrees alleen dat ik daar op de langere termijn niet heel blij van word. Want ook al voel ik me afgestompt, ergens in mij zit wel een intrinsieke arbeidsethos.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten