18 maart 2012

Het fijnste huis

Home is where the heart is en daarom heb ik drie fijnste huizen.
M’n ouderlijk huis, waar ik van m’n vierde tot aan m’n eenentwintigste heb gewoond. Het is een gegeven – daar woonde ik, daar was ik, daar leefde ik, daar lachte ik, daar huilde ik, daar speelde ik, daar las ik, daar keek ik tv, daar zong ik mee, daar zoende ik, daar álles. Mijn ouders wonen er nog en dat doet me deugd. Het is niet zo zeer dat mijn hart er nu nog ligt, maar meer dat als ik me voorstel dat het er niet meer zou zijn, dat ik dat dan als gemis zou ervaren.  Dat heb ik sommige vriendinnen wel eens horen zeggen voor wie dat gold en kan ik me inleven in hoe ik me zou voelen. Geamputeerd in m’n verleden. Sombertjes. Gelukkig is het nog niet zo ver. Ik kan er nog naar toe, ik kan op mijn oude slaapkamer het behang dat mijn lief en ik er samen op hebben geplakt nog zien zitten, ik kan de vloerbedekking die ik zelf mocht uitkiezen nog zien en mijn oude kledingkast staat er nog, zelfs versierd met spulletjes die ik nooit heb meegenomen. Op de deur hangt een poster van Loesje, het plakband is weliswaar vergeeld, maar de tekst is nog goed leesbaar:
LEES            DE BIJBEL
MEIN KAMPF
DE KORAN
DUIVELSVERZEN
DAS KAPITAL
HET WETBOEK
RODE PEPER
EN               DENK ZELF!!

Het huis aan de Kennedylaan is voor mij ook een fijnste huis. Daar kwam ik graag, heel graag. Natuurlijk woonde ik er niet, desalniettemin zijn mijn herinneringen aan dat huis intens en kan ik me nog heel veel voor de geest halen. Het touwtje door de brievenbus, het wit met zwarte naambordje waarop alle voorletters van mijn oom te lezen waren, de spiegel meteen bij binnenkomst rechts tegen de meterkast aan, de kapstok, de trap naar boven, de deur naar de woonkamer met daarop een drammer, de keuken, de achtertuin, de schuur, de buurt en ga zo maar door. De wc, de badkamer met een bijzonder rood bad, de twee slaapkamers waar mijn nicht sliep, haar groene deken waar ze mee sliep, de lichtroze gordijnen met witte balletjes op het kleine kamertje, het spinnen van hun kat, de posters op de kamer van mijn neef, het stapelbed en ga zo maar door. De vrijheid te mogen doen wat we wilden, ook al was het midden in de nacht een boterham eten. Mijn eerste alcoholische drankje, Blue Curaçao en dat ik meteen toeter en schaamteloos werd in m’n gedrag. Sissi kijken, met z’n allen aan tafel eten, altijd de ketchup op tafel en ga zo maar door. Het is niet zo zeer dat mijn hart er nu nog ligt, het is mijn jonge hart dat zich heeft verknocht aan die stek en aan de mensen die er woonden.
Zeventien jaar ben ik weg uit m’n ouderlijk huis. In die tijd heb ik samen met mijn lief in vijf verschillende huizen gewoond. Ieder huis was bijzonder. De eerste, omdat het onze eerste was. De tweede, omdat dat een dienstwoning was, nieuw was en zeer riant was voor ons jonkies. De derde, omdat we dat met ons eigen gespaarde geld geel met blauw hebben ingericht en daar ons eerste zelf gekochte bankstel kwam te staan. De vierde, omdat we dat huis kochten en daar ons eerste kind kregen. En ons huidige huis is, na een gewenningsperiode van mijn lief, ons lievelingshuis. Hier wonen we de komende dertig jaar. Hier is mijn hart en dat van mijn man en kinderen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten