Het was september 1996. Ik had het ouderlijk huis (in ieder
geval doordeweeks) verlaten voor een gemeubileerd appartement in de
Vruchtenbuurt in Den Haag. Vanaf Centraal Station kwam je er met tram 11 of 12,
vanaf Hollands Spoor met tram 3. Die laatste nam ik meestal – vanuit Dordrecht
was Hollands Spoor het dichtstbijzijnde station.
Ik volgde de opleiding HBO Maatschappelijk Werk en
Dienstverlening aan de Hogeschool Rotterdam en Omstreken. Ik bevond me in het
derde leerjaar – het leerjaar waarin er tien maanden stage gelopen moest
worden. Ik was aangenomen bij het Jongeren Advies Centrum in Den Haag.
In die tijd was Megin mijn beste vriendin. Ik kende haar van
de Havo. Toentertijd ging ik ook al met haar om, maar op het HBO kreeg onze
vriendschap een impuls. Ik deed veel met haar. Dansen in Bibelot, samen eten,
klussen in haar of mijn huis, maar het meest belangrijke vond ik onze zoektocht
naar spiritualiteit. We dronken thee, water of wijn, staken wierook en kaarsjes
aan en trachtten in trance te komen om ervaring op te doen. Megin was daar meer
bedreven in dan ik. Zij was haar zoektocht al eerder begonnen en had zelfs
opleidingen gevolgd. Ze was bedreven in de voetreflexologie en ze had verstand
van de helende kracht van stenen. Door haar las ik “De Celestijnse Belofte”.
Door haar ben ik (eenmalig) onder behandeling geweest van een hypnotiseur, waar
ik m’n ernstigste trauma tot dat moment nog eens mocht herbeleven. Ik huilde
tranen met tuiten, voelde me alles behalve goed, maar werd getroost door Megin
en haar hele er zijn voor mij.
Op een ochtend vertrok ik van huis naar mijn stageplek, toen
een man mij aansprak. Ik herinner me hem als iemand met een Hindoestaans
uiterlijk – donkere huid, zwart haar. Hij zei slechts het volgende tegen me: "Je bezit paranormale gaven meisje. Groei en ontdek ze.”
Het houdt me tot op de dag van vandaag nóg bezig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten