Of je me een bord boerenkoolstamppot met brie, salami en
walnoten voorschuift, of een zes gangen diner: ik vind het (vaak) erg lekker.
Ben ik dan een fijnproever? Nee, volgens mij ben ik meer een Bourgondiër. Ik
ben gewoon dol op eten. Ik geniet er van. Ik proef ook wat ik eet. Sommige
smaken staan me niet aan – te pittig bijvoorbeeld. Sommige structuren staan me
ook niet aan – te vet bijvoorbeeld. Een speklap is niet aan mij besteed. Een
gamba, het liefst één die ik zelf nog moet pellen, weer wel. Tuinbonen heb ik
zo lang ik op mezelf woon nog nooit gekookt. Asperges met ham, ei en een roomsaus
weer wel. Andijviestamppot met uitgebakken spek en een rauw uitje vind ik
heerlijk, een bord nasi sla ik liever over.
Als ik uit eten ga, bestel ik graag een voorgerecht en een
hoofdgerecht. Al naar gelang hoe het gevallen is, bestel ik ook nog een
nagerecht. Ik kom ook graag in restaurants met allerlei kleine hapjes. Tapas
bijvoorbeeld, of het ‘all you can eat-principe’ van Chinees/ Japanse
restaurants. En doe ik echt exclusief door bij een gerenommeerd visrestaurant
te gaan eten, dan laat ik me graag verwennen met een vier, vijf of zes gangen
diner.
Bij uit eten gaan, is het voor mij vooral belangrijk dat ik
gewoon mezelf mag zijn. Zodra exclusiviteit gepaard gaat met
kledingvoorschriften en gedragsregels, wordt er een gevoelige snaar bij me
geraakt en eet ik daar liever niet. Het is trouwens ook belangrijk voor me dat
er op de kaart van het restaurant voldoende keuze is voor mijn smaak. Ik ben
wel eens ergens geweest waar slechts één gerecht me lekker leek. Dat restaurant
is daarna nooit meer door me bezocht.
Ik ben dol op eten. Ik geniet er van. Misschien ben ik wel
een Bourgondische fijnproever?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten