30 september 2012

M'n lievelingsvak op school


… is zonder twijfel altijd Nederlands geweest. Ik vond het leuk om te leren lezen. Als ik m’n moeder mag geloven, was ik er snel mee. Ik vond het leuk om te leren schrijven. En naarmate m’n handschrift het mijne werd, kreeg ik er geregeld complimenten voor. Ik vond het leuk om dictees te maken. Ik vond het leuk om (voor) te lezen. Ik vond het leuk om de grammatica van onze taal te leren. Ik vond het leuk om te weten wat alliteraties, contaminaties en pleonasmen zijn.

Ik heb er mijn vak niet van gemaakt, hoewel ik in mijn vak wel rapporten moet schrijven en daarbij de standaard aanhoud dat dit foutloos dient te gebeuren.

Taal is zeg maar echt mijn ding. Ik zal het ook niet nalaten om mensen te verbeteren. Zeker bij intimi voel ik de vrijheid dat te doen. Gisteravond nog. M’n vriendin zei: “.. de mensen waarmee..” en ik verbeterde haar door te zeggen: “.. de mensen met wie”. Ze kon het hebben en zei me dat ik gelijk heb. Dat wist ik op mijn beurt heus wel, want zonder zeker te weten dat ik gelijk heb, verbeter ik niet. Soms ontstaat er lichte ergernis om mij. Op m’n werk bijvoorbeeld. Daar verbeter ik iedereen die ‘uitprinten’ zegt. En dat zijn er nogal wat. Het lukt andere mensen helaas niet om op hun netvlies te houden dat ze een foutief Nederlands woord uitspreken.

Ik zal niet zeggen dat ik foutloos Nederlands spreek of schrijf. Ik ben namelijk niet meegegaan in de nieuwe Nederlandse spelling en schrijf woorden zoals ik ze vroeger op school geleerd heb. Behalve pannenkoeken, want daarvan heb ik in m’n kop gestampt dat dat nu met een extra n geschreven wordt. Sommige grammaticale regels ben ik vergeten, waardoor ik fouten maak met het gebruik van wat of dat.

Ik zal wel zeggen dat foutief Nederlands me stoort. (Tussen haakjes: iedereen zegt trouwens ook ‘het irriteert me’, terwijl irriteren geen wederkerig werkwoord is en dit als gevolg daarvan ook een foutief gebruik is van de Nederlandse taal. Maar ik heb me laten vertellen dat het niet lang zal duren voor ‘zich irriteren’ wel als zodanig benoemd zal worden en het dan wel taalkundig correct is. Zo lang die dag er niet is, zal je mij dit niet horen zeggen.) Laatst las ik een drietal, momenteel erg in opspraak zijnde, boeken. In deel I zaten zeker twee fouten. Nadat ik het boek uit had, heb ik getracht de fouten op te sporen. Ik kon ze niet snel genoeg meer vinden en heb het gelaten voor wat het was. Maar bij deel II en deel III had ik tijdens het lezen een notitieblok naast me liggen om de gevonden fouten met de bladzijnummers op te schrijven. Het is schrikbarend hoeveel fouten er na zoveel redigeerrondes nog doorheen zijn geslopen. Alleen dat al maakte die twee boeken minder interessant dan het eerste deel.

En wie weet ligt daar ooit nog wel een baan voor me in het verschiet: redigeren. Het lijkt me geweldig passend bij m’n passie voor de Nederlandse taal en m’n stiekeme behoefte om rode strepen te zetten door foute antwoorden. Mocht je ooit behoefte hebben aan het doorlezen van een stuk door systematische analystische en gestructureerde ogen, schroom niet!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten