Met mijn warme handen en met mijn gloeiende voeten warm ik
hier in huis nogal wat mannen op. Ondanks die warme ledematen ben ik wel
kouwelijk. Ik trek al snel iets warmers aan, omdat ik het onplezierig vind om
het koud te hebben. Hoe warm het ook is, ik slaap onder m’n dekbed. Als het
kouder wordt, leg ik een extra dekbed neer. Sinds m’n haar verknipt is, heb ik
met grote regelmaat een koude nek. Ik mis die laag extra warmte en kan niet
wachten tot m’n haar weer lang genoeg is om het ook op die plek weer behaaglijk
te hebben. Maar een koukleum? Nee, dat vind ik mezelf niet. Ik stook de kachel gewoon
wat hoger, ik trek m’n sokken over m’n onelegante joggingbroek zodat ik de
tocht niet langs m’n scheenbenen voel en als het écht heel koud is, loop ik ook
gerust met een sjaal binnenshuis. Alles om het lekker warm te hebben.
Mijn lief is wel een koukleum. Wat hij heeft en ik niet, is
een hekel aan kou in die zin dat hij liever binnen blijft. Ik vind het fijn om –
goed gekleed – naar buiten te gaan en de kou diep in me op te snuiven. Ik vind
het heerlijk om met m’n kinderen buiten in de sneeuw of op het ijs te ravotten.
Ik vind het geweldig om met m’n fotocamera foto’s te maken van de met sneeuw
bedekte wereld. Ik kijk m’n ogen uit als ik op de met ijs bedekte sloot sta en
vanuit een ander perspectief ons huis kan zien. Ik geniet van de naar eten
zoekende kool- en pimpelmeesjes. Mijn lief beleeft dat allemaal anders. Hij
blijft bij voorkeur binnen. Hij heeft er de ziekte over in als hij zijn
autoruiten moet krabben om te kunnen vertrekken. En uitjes buitenshuis, zoals het
gebruik maken van ons abonnement op Blijdorp, vindt hij al snel te koud. Waren
we met drie kinderen al specialist geworden in opsplitsen, in de koudere
maanden van het jaar is dat helemaal het geval. Mijn lief doet de activiteiten
binnen en ik neem ze voor een gezond portie buitenlucht mee de kou in.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten