M’n ouders en broer hebben altijd schik als ze mij een som
voorleggen en me vragen het antwoord uit m’n hoofd uit te rekenen. Met groot
vermaak kijken ze toe hoe ik worstel met de getallen en hortend en stotend
veelal met een verkeerd antwoord op de proppen kom. Nee, ik ben absoluut geen
rekenwonder. Heus, ik heb vroeger op school de tafels van 1 tot en met 12 uit
m’n hoofd moeten leren. Maar ik struikel nog steeds over 6x7, 6x8 en 7x8. Die
drie antwoorden hussel ik gerust door elkaar.
Wat ik ook niet kan, is bedenken hoeveel geld ik nog aan m’n
ouders schuldig ben als ik tegelijkertijd ook nog geld van hen terugkrijg. Het
ene bedrag minus het andere bedrag komt op de één of andere manier niet bij me
binnen. We hebben er een oplossing voor gevonden: ik geef bij wijze van spreken
de 46 euro die zij van mij tegoed hadden en ik krijg op hetzelfde moment de 17
euro die ik nog van hen moest krijgen terug. Dat is duidelijk zichtbaar en dan
snap ik het wel.
Momenteel leert mijn oudste zoon rekenen. Ook hij moet de
tafels uit zijn hoofd leren en dat biedt mij de mogelijkheid om al die getallen
weer eens de revue te laten passeren. Want het is niet dat ik het écht niet
kan, ik heb er alleen wat meer tijd voor nodig dan de echte rekenwonders. Mijn
man is er één, een rekenwonder. Hij loopt er niet mee te koop, hij zal het over
zichzelf ook niet zeggen, maar wat hij kan met getallen, is voor mij
onbegrijpelijk. Hij snapt de snelheid van het licht, hij snapt de
relativiteitstheorie van Einstein en hij kan het nog uitleggen ook! In Jip en
Janneke-taal voor mij, in theoretische bewoordingen voor gelijkgestemden.
Dat ik niet zo best kan rekenen, deert me overigens niet.
Een rekenmachine is geduldig. En als ik er echt niet uitkom, ga ik te rade bij
m’n eigen rekenwonder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten