Er moet heel diep gegraven worden naar een bijnaam voor mij…. Ik meen toch dat ik er één had. Ik herinner me hoe liefdevol en plagend tegelijk het werd uitgesproken door m’n moeder. Ik herinner me dat het meerdere keren tegen me gezegd is geweest. Ik herinner me dat mijn broer er één had van een andere categorie en die bijnaam schiet me meteen te binnen, ‘Jantje de Boer’. Als hij, zo linkshandig als maar zijn kan, aan tafel ‘weer eens’ zat te knoeien, werd hem dit gezegd: “Het zal Jantje de Boer weer niet wezen!” Een echte bijnaam is het misschien niet, ware het niet dat het anders was dan anders, want veelal werden we gewoon bij onze naam genoemd. Maar waar blijft die van mij nou toch?? Allerlei andere anekdotes komen wel naar boven bij het denken aan bijnamen. Dat mijn lievelingsoom er één heeft binnen zijn gezin, die hij volgens mij zelf verzonnen heeft, en als dat niet waar is, dan is het verzonnen door zijn oudste zoon. Dat zijn twee dochters er beiden ook één hebben. Dat in ieder geval één van zijn kleindochters er ook weer één heeft. En dat het mij opvalt dat het vooral iets is van hem met zijn kinders en omgekeerd. Ik heb het mijn tante niet horen zeggen, net zoals ik het mijn vader ook niet tegen mij heb horen zeggen. Oh.. er schiet me te binnen dat mijn bijnaam iets te maken had met een personage van Annie M.G. Schmidt geloof ik.. maar waar blijft die naam nou toch? Toen ik vroeger bij mijn nicht logeerde hoopte ik dat ik ook een bijnaam kreeg van m’n oom. Die kreeg ik niet. Ik werd wel liefdevol geplaagd met mijn accent. In hun oren spreek ik de letter e van bed ongeveer uit als een a van bad en daar zijn heel wat grapjes mee gemaakt. Soms nog. Een andere golf van herinneringen duikt op als ik terugdenk aan de tijd dat ik in Den Haag woonde. Daar bezocht ik wekelijks en soms meerdere keren per week zonnecentrum Paradiso. Het was net een stamkroeg, er werd alleen geen alcohol geschonken. Het werd gerund door een stel Hagenezen, een broer en een zus met hun partners. Iedereen die ze kenden en hen na aan het hart lag had een bijnaam. Rooie, die witte, lange, schele, Animal en ga zo maar door. Ik kwam hen na aan het hart te liggen, ik mocht mee naar de familie- en vriendenfeestjes (eten, bier en bowlen!), maar een bijnaam bleef uit. Ze konden er geen verzinnen die samenvatte wat ik met ze deed – hen verrassen door ze op het verkeerde been te zetten. Dachten ze dat ik een keurig net meisje was, bleek ik grof te kunnen zijn. Dachten ze dat ik dat niet zou doen, deed ik het wel. Oh.. wat hebben we met en om elkaar gelachen! Wat was nou mijn bijnaam?? M’n nieuwe bijnaam, eigenlijk een eretitel, weet ik wel: mama. Het wordt meerdere keren per dag gezegd, nu nog door twee jongens, straks door drie. En terwijl ik dit schrijf en voel hoe fijn ik het had gevonden als ik zonder nadenken m’n bijnaam had kunnen opdissen, beslis ik dat ik al mijn zonen er één ga geven. Wellicht in samenspraak met mijn lief, zodat zij zich later zullen herinneren hoe zij door hun beide ouders liefkozend anders genoemd werden.
Liefs van ‘tante Pollewop’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten