Op de
lagere school leerde ik dat elke seconde na een bliksemflits gelijk staat aan
300 meter. Zodoende is het mogelijk te bepalen hoe ver een onweersbui van mij
verwijderd is. En dat is wat ik doe als ik in bed lig en niet (meer) kan slapen
van onweer.
Mijn
lief heeft het niet op onweer. Als het onweert, wordt hij onrustig. Hij gaat
alle kinderkamers af, hij controleert de ramen, de sloten op de deuren en hij
checkt of het in huis nergens lekt.
Nog
niet zo gek lang geleden werden we midden in de nacht opgeschrikt door een
enorme onweersbui. Tellen van seconden hoefde niet, want binnen een tel was er
na de bliksemflits al gedonder te horen. Ik voelde toen ook onrust in m’n lijf,
want het was wel erg dichtbij en in gedachten zag ik allerlei rampscenario’s
voor me. Het inslaan van de bliksem in ons huis, het huis in allerijl moeten
verlaten, een blikseminslag in een enorm grote boom vlakbij ons huis met het
vallen van de boom als gevolg, het inslaan van de bliksem in een hoge flat
schuin achter ons huis… En naarmate mijn rampscenario’s zich verplaatsen van
heel dichtbij naar iets verder weg verdween ook langzaam maar zeker de
onweersbui zich naar iets verder weg.
De
volgende dag sprak iedereen er over. Hoe heftig het was geweest, hoe hard de
donder gedonderd had, dat onze kids er allemaal doorheen geslapen hadden, dat
er nauwelijks wind stond waardoor de bui zo lang boven ons hoofd bleef hangen
en dat we allemaal rampscenario’s in onze gedachten hadden gehad. Dat
bevestigde voor mij mijn bestaande beeld: niemand heeft het écht op onweer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten