10 juli 2012

Reisverslag (van iets meer dan één dag)


Op 24 december 1999 bracht een knalgele bus ons vanuit Rio de Janeiro naar Fortaleza, zo’n slordige 2100 kilometer verderop. Het kaartje kostte ons omgerekend 10 gulden per persoon – hoe die bus er voor kon rijden, is ons nog een raadsel?! We vertrokken vanaf het enige en echte busstation in Rio: druk en onguur, ook (of juist?) op het onmenselijke tijdstip van vijf uur ’s morgens.

De bus was alles behalve nieuw. Er waren 50 zitplaatsen en net iets meer mensen in de bus. De Brasileiro namen staan in het gangpad voor lief; het was Kerst en dat wilde men vieren met hun geliefden. Mijn lief en ik zaten wel. In eerste instantie leek het zelfs comfortabel.

Wij waren een attractie in de bus. Iedereen zag ons. En iedereen in onze nabije omgeving wilde met ons praten. Twee toeristen uit een land waar menigeen nog nooit van gehoord had! En die twee toeristen namen de bus vanuit Rio naar Fortaleza, gewoon, omdat ze op vakantie waren en hun land wilde zien!

Schuin achter ons zat Ronaldo. Hij kon geen genoeg van ons krijgen. We mochten alles van hem hebben. Brazilianen zijn zeer bedreven in delen. Bij de tussenstops in wegrestaurants kwam hij naast ons zitten, gaf ons een bak cafézinho en lachte zich het ongans om mijn gebrekkige Portugees en het onhandige Portugees- Engels van mijn lief. Desalniettemin wisten we ons verstaanbaar te maken, mede dankzij een klein woordenboekje.

Ons kerstontbijt op 25 december bestond uit een rol Maria kaakjes. We spoelden die droge troep weg met sinaasappels van Ronaldo. Hij at ze op een manier die ik nooit eerder en sindsdien ook niet meer gezien heb; hij maakte er een snee in van een centimeter of drie, opende zijn mond en perste de sinaasappel leeg boven zijn mond. Hij hield zijn hoofd daarbij in de ons wel bekende stand van iemand die een haringkje weghapt. En Ronaldo nam niet één sinaasappel op die manier. Nee, hij nam er zo wel zes achter elkaar. Gedurende de hele rit hebben wij hem wel drie netten sinaasappels zien verorberen!

Rond zes uur ’s avonds kwamen we aan op onze bestemming. Ik had moeite met opstaan. M’n enkels alsook m’n handen waren opgezwollen van de lange zit. Het was daar bij het uitstappen dat we besloten om op de terugweg het vliegtuig te nemen. En zo geschiedde.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten