In mijn herinnering is het zo dat mijn ouders me altijd op
tijd naar bed hebben gestuurd. Als jong kind had ik daar baat bij – ik sliep en
had het nodig. Als puber kwam daar verandering in – ik lag urenlang wakker,
omdat ik de slaap niet kon vatten. Ik draaide, ik ging weer verliggen, ik
verzon verhalen en die speelde ik uit. Soms in mezelf, soms ook hardop. Ik
hoorde m’n ouders bijna iedere avond naar bed toekomen, ergens tussen half elf
en half twaalf en pas dan ontmoette Klaas Vaak ook mijn ogen. Mijn ouders waren
consequent. Negen uur was negen uur voor mij. En daar lag ik dan. Te woelen. Te
wachten. Te piekeren.
Een ideale bedtijd heb ik niet. Een ideale nachtrust wel.
Die bestaat uit acht uur slaap. Maar dat is lang geleden hoor! In de afgelopen
jaren heb ik ervaren dat ik ook met zes tot zeven uur slaap overdag prima kan
functioneren.
Als ouder ga ik overigens ook consequent met de bedtijden
van mijn kinderen om. Ik vind ergens tussen zeven uur en half acht een
uitstekende tijd voor alle drie m’n jongens. Slaap ik niet bij ze afdwingen,
maar ik kan wel het einde van hun dag in mijn gezelschap aangeven. En dat is
dan ook wat ik doe. De oudste heeft al meer dan eens zijn bedtijd willen
verruimen. Ik ga daar niet mee akkoord. Hij is pas zeven! Als hij nu al tot
acht uur beneden wil zijn, wat wil hij dan als hij negen is? Eerlijk is
eerlijk, ik kan niet inschatten hoe het er over twee jaar uitziet. Voor nu is
half acht zijn grens en daar ben ik consequent in. Star misschien zelfs. Maar
dat hindert me niet. In alles wat daarover gezegd wordt, neem ik hem serieus,
hoor ik wat hij zegt, hoor ik wat hij graag wil en dat benoem ik. De vrijheid
die ik hem geef, is hem te zeggen dat hij niet hoeft te gaan slapen. Hij mag
lezen, Sudoko’s oplossen of alle tafels van 1 tot en met 10 uit zijn hoofd
leren, als hij maar stil is voor de anderen en op zijn kamer blijft. Want met
zijn bedtijd, begint mijn tijd en die kan ik als avondmens goed gebruiken!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten