19 september 2012

Goede raad


Van het geven van goede raad heb ik m’n baan kunnen maken, is dat nou niet geweldig??! Nou nee, niet altijd. Want lang niet altijd wordt m’n goede raad opgevolgd. Mensen hebben tijd nodig om aan goede raad te wennen. Mensen hebben het nodig om hun proces in hun eigen tempo door te maken. Mensen hebben het nodig om van hun eigen fouten te leren. En het meest belangrijke: mensen pakken goede raad pas op als ze daar zelf aan toe zijn. Als ze onderkennen dat er sprake is van een probleem en als er begrepen wordt dat door anders doen ander gedrag volgt.

Het geven van goede raad vergt daarom nogal wat vaardigheden. En daar heb ik m’n baan van kunnen maken, is dat nou niet geweldig??! Vaak wel, want ondertussen ben ik best bedreven geraakt in het geven van tips en adviezen. Ik beheers communicatieve vaardigheden, ik beschik over een open, geïnteresseerde houding en het lukt me vaak om mensen zich bij mij op hun gemak te laten voelen, waardoor eventuele schroom al snel als sneeuw voor de zon verdwijnt.

Momenteel begeleid ik een jongen van bijna achttien jaar, die gediagnosticeerd is met PDD-NOS (een vorm van autisme). Hij woont in een boerendorp en laat zich leiden door oudere jongens, die hem voor het karrretje spannen. Wat hij in zijn schild voert, wil hij niet zeggen, maar het vermoeden dat het om het koerieren van drugs gaat, is groot. Vanuit zijn stoornis lukt het hem niet de gevolgen van zijn daden van tevoren te kunnen overzien. Hij is simpel gezegd een makkelijke prooi. De ouders van deze jongen zitten met hun handen in het haar. Ze zoeken al jarenlang voor hem naar geschikte hulp  en stuiten met grote regelmaat op bureaucratisch geneuzel. Totdat ze mij troffen. Ik heb het al eens eerder gezegd: als ik me ergens in vastbijt, laat ik niet meer los. Dat geldt nu ook voor hem. Vorige week was ik bij zijn ouders en hem op huisbezoek. De wanhoop van zijn ouders is zo groot, dat ze alles wat ze kunnen vinden aan willen grijpen, als hij maar geholpen wordt. En daarin heb ik hen voorzien van goede raad, door ze de vraag te stellen wat het is wat ze het liefste willen: hulp, waarbij hun zoon thuis blijft wonen, of hulp, waarbij hun zoon het huis uit gaat. Het was geen gemakkelijke vraag, dat moge duidelijk zijn. Het hielp hen wel een keuze te maken. Voor zijn bestwil, groei en ontwikkeling kiezen ze voor een hulpverleningstraject buitenshuis. Ik had ze geen betere raad kunnen geven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten