12 december 2012

Exotisch


Het woord exotisch roept herinneringen aan de Malediven in me op. Het was oktober 1998 toen mijn lief en ik daar twee weken naar toe gingen. We vertrokken met windkracht 10; ik scheet zeven kleuren stront en had tintelende handen van het knijpen in de armleuningen terwijl we omhoog sjeesden. Eenmaal boven het wolkendek was het weer verdwenen en was de vlucht verder rustig. Lang, dat wel. Maar om iets exotisch als dit te beleven, moet je een eindje verderop. We maakten een tussenlanding in Oman, waar we de zon als een rode bol op zagen komen. Na veertien uur vliegen landden we op Malé. Een landing om nooit te vergeten, want het vliegveld is zo klein als een landingsbaan groot is en het enige uitzicht is water. De gedachte aan een verdrinkingsdood is toen zeker in me opgekomen en opnieuw zette ik me schrap en hield me angstvallig vast aan de armleuningen. Een andere bijzonderheid van deze reis was dat er nog gerookt mocht worden in het vliegtuig! Op de heenweg dan, want op de terugweg was de regel dat het niet meer mocht van kracht gegaan en werd deze regel streng gehandhaafd door de aanwezige stewardessen, tot groot ongenoegen van menig verstokt roker, die deze wijziging niet aan had zien komen en zich er niet op voor had kunnen bereiden.


Vanuit Malé werden wij, onze koffers en nog een stel andere gasten per boot vervoerd naar Embudu Village, een minuscuul eilandje behorend bij het Zuid-Malé atol. De tocht duurde nog zo’n slordige drie kwartier. De golven van de Indische Oceaan waren in mijn beleving toch vrij hoog, waardoor ik opnieuw niet geheel ontspannen zat.

Toen we aankwamen, zagen we dit:


Aan deze steiger meerde de boot aan, werden onze koffers uit de boot gekiept en meegenomen door het aanwezige personeel. Lopend over die steiger keken we natuurlijk dat helderblauwe water in en zagen we meteen al van alles zwemmen. De zusterhaaien maakten toen de meeste indruk.

Het was die twee weken dik dertig graden. Het strakblauwe water was achtentwintig graden. We aten (met de achtenveertig andere tijdelijke bewoners van het ieniemienie eiland ) wat er die dag uit zee gevist was. De verse ananas die iedere dag geserveerd werd, is nergens ter wereld zó lekker geweest als daar. Die hele vakantie nam ik iedere avond verse piña colada te drinken. Dat was goedkoper dan de biertjes die mijn lief tot zich nam.


Als je het eiland Embudu op deze manier ziet, kun je je misschien een voorstelling maken van de grootte (of beter gezegd de kleinte) ervan. Een rondje lopen kostte je tien minuten. Ik kan me voorstellen dat je je afvraagt wat we daar dan de hele dag deden. We snorkelden! (Duiken durfde ik niet.) De onderwaterwereld is daar fenomenaal (en exotisch) geweest!! Ik heb er van alles heel dichtbij gezien: murenes, schildpadden, roggen, zeekomkommers, inktvissen, octopussen, manta’s, papegaaivissen, zeepaardjes, haaien en talloze andere vissen waarvan ik de naam niet ken. Het was overweldigend en het verveelde geen moment!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten