12 december 2012

M'n gehoor


Al m’n leven lang zijn m’n oren m’n kwelling.

Als kind had ik aan de lopende band oorontsteking, oorpijn, vastzittende oorproppen, lopende oren en ga zo maar door. Als ik iets mankeerde, was het daar aan. In de loop van de jaren is dat afgenomen. Zelden heb ik nog maar oorpijn. Maar… als ik het heb, kan ik me meteen voor de geest halen hoe ik me als klein kind heb gevoeld. Machteloos eenzaam met die messcherpe en niet te verhelpen pijn.

Als volwassene stoor ik me aan mijn gehoor. Soms denk ik namelijk dat ik álles hoor. En van sommige geluiden kan ik behoorlijk zwaar geïrriteerd raken. Ik heb het trouwens van geen vreemde hoor! Mijn vader heeft het ook, of in ieder geval heeft hij het gehad. Als mijn broer en ik vroeger wel eens een bakje chips mochten eten in zijn nabijheid, keek hij ons zwaar geïrriteerd aan, zuchtte hardop en hoopte vurig dat we zo snel mogelijk klaar waren met kraken. Of wat te denken van zijn non-verbale communicatie als er iemand in zijn nabijheid smakte tijdens het eten? Of mensen die tijdens een concert er doorheen zaten te kletsen? Of de geluiden van popcorn etende mensen in de bioscoop? Hij had er last van. En ik herken het. Er zijn zoveel geluiden die op mijn zenuwen werken, dat ik wel eens denk dat ik daar hulp voor moet zoeken. Ik doe het nog niet. Mijn vader is er immers ook groot mee geworden. Het zou me, in gedachten alleen al, zoveel meer rust geven als ik me niet zou hoeven storen aan geluiden die bij het leven horen.

Ik heb rust nodig en meer dan alleen aan m’n oren. Ik zet tegenwoordig overdag in een huis met rondrennende kinderen geen radio meer aan. Hun geluiden fungeren als muziek, want gelukkig hoor ik wel en kan ik ook genieten van hun gelach, gekir en geklets.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten